Literaire wandeling Campert

Het is een zonnige zomerdag als ik mijn wandeling begin op het Leidseplein. In mijn handen heb ik het boekje Amsterdammer? Hoe zou dat voelen? (2020) van Onno Sven Tromp. Dit wordt mijn wegwijzer langs plaatsen uit het leven van Remco Campert, die enkele weken geleden overleed. Campert maakt als dichter deel uit van de dichtersgroep de Vijftigers. Naast poëzie schrijft hij meerdere romans en novellen, waaronder Het leven is vurrukkulluk. In 2015 ontvangt hij de Prijs der Nederlandse Letteren. De geboren Hagenaar voelt zich vooral Amsterdammer. Hij schrijft over zijn geliefde stad: ‘Tevreden met het heden in mijn vertrouwde Amsterdam. Nooit gesloten, nacht en dag open’. De stad is het decor van zijn romans, verhalen, columns en gedichten. In zijn leven en werk zijn twee middelpunten aan te wijzen: De buurt rond het Leidseplein en die rond het Museumplein. Over beide locaties staat in het boekje een wandeling beschreven. 

Rond het Leidseplein

De wandeling rond het Leidseplein start voor Café Americain. Dit grand café uit 1902 wordt ook wel de huiskamer van Amsterdam genoemd. Harry Mulisch, die tot zijn dood om de hoek woont aan de Leidsekade, zit graag aan de antieke leestafel, maar ook Campert is hier sinds de jaren vijftig een frequente gast. Even verderop is de Stadsschouwburg. Als Campert op de middelbare school zit, mag hij soms mee naar toneelvoorstellingen, wanneer zijn moeder, de actrice Joekie Broedelet, optreedt. Later zal hij hier jaarlijks het Boekenbal bijwonen. Op een keer ontmoet hij dan Fritzi Harmsen van Beek. Hij trekt bij haar in in de villa Jagtlust in Blaricum, waar veel kunstenaars komen. Na een jaar is hij weer terug in Amsterdam. 

Op het terras van café Reynders drink ik een cappuccino. In de jaren vijftig en zestig komt Campert hier bijna dagelijks en treft dan andere experimentele dichters zoals Lucebert, Bert Schierbeek, Gerrit Kouwenaar, Jan Elburg en Simon Vinkenoog. Later verschuift hun ontmoetingsplek naar kunstenaarssociëteit De Kring aan het Kleine-Gartmanplantsoen, even verderop. Ik vervolg mijn wandeling naar Kerkstraat 15, waar Campert van 1952 tot 1955 woont samen met zijn eerste grote liefde Freddy Rutgers. Hij schrijft ’s nachts in het voorkamertje bij het licht van een lantaarn. Onder een poot van de wankele tafel zit een bierviltje, om zijn ‘poëzie wat meer zekerheid te geven’. De eerste wandeling eindigt weer op het Leidseplein. Via het Max Euweplein loop ik naar het Museumplein, waar in de Paulus Potterstraat bij tramhalte Van Baerlestraat de tweede wandeling begint.

Rond het Museumplein

Vanaf de Van Baerlestraat kom ik in de Van Eeghenlaan. In 1950 heeft Campert een kamer in het huis op nummer 7 van mede-Vijftiger Bert Schierbeek. Ze maken dan beiden deel uit van de redactie van het tijdschrift Braak. Het huis ligt vlak bij het Vondelpark, dat ik doorsteek naar weer een ander Campert-adres, namelijk het statige pand waar nu het Consulaat van Marokko in zit. Het huis kijkt uit op het park en hier speelt zich Het leven is vurrukkulluk (1961) voor een groot deel af: ‘Veel moeders natuurlijk met hoogwielende kinderwagens (...)de moeders van de baby’s droegen gebloemde jurken, witte schoenen en grote imitatieleren tassen. De vaders waren in de geest en sommigen van hen zelfs lichamelijk afwezig’. Ik loop opnieuw door het park en ga over de Diaconessenbrug naar Valeriusplein 15, waar zich nu nog steeds het Amsterdams Lyceum bevindt. In 1946 zit Campert hier samen met zijn vriend Rudy Kousbroek in de redactie van schoolkrant Halo en levert strips, gedichten en verhalen. De wandeling leidt dan via de Van Breestraat naar het Concertgebouw. Hier woont Campert in het begin van de jaren vijftig veel nachtelijke jazzconcerten bij. Op de 4 mei-herdenking van 2012 leest hij op het grote podium gedichten voor.

De wandeling brengt me langs de mooie boekhandel Martyrium naar de Van Miereveldstraat 1. Hier huist sinds 1945 uitgeverij De Bezige Bij, waar bijna alle boeken van Campert verschijnen. De eerste publicatie van de uitgeverij is een rijmprent met het Lied der achttien doden van Remco Camperts vader, dichter en verzetsman Jan Campert. Om de hoek van het uitgeverspand staat op de muur een deel van het gedicht. Iemand stelt de vraag met daarin de regels: ‘Verzet begint niet met grote woorden, maar met kleine daden’. Langs het Rijksmuseum en het Van Goghmuseum wandel ik naar de Jan Luijkenstraat 25, waar Campert samen met zijn vierde vrouw Deborah Wolf sinds 1996 woont. Het huis staat momenteel in de steigers en wordt geheel verbouwd. Hier eindigt de wandeling.

Terugblik

In veel steden in ons land zijn er literaire wandelingen, soms langs het leven van één schrijver, soms langs huizen van meerdere schrijvers, soms langs plekken die in romans voorkomen. Deze wandeling is mooi, omdat Onno Sven Tromp op heel aantrekkelijke wijze Camperts leven beschrijft en veel interessante wetenswaardigheden vertelt. De eerste wandeling, bij het Leidseplein, is kort en heeft om de honderd meter wel een plek om bij stil te staan. Je loopt deze in ongeveer uur. De tweede ronde, startend bij het Museumplein, is veel langer en je bent zeker twee uur onderweg. Al met al zijn het twee boeiende wandelingen door prachtige Amsterdamse wijken en met het boekje in de hand leer je veel over Remco Campert.

Info: 
Amsterdammer? Hoe zou dat voelen? Een literaire wandeling door het Amsterdam van Remco Campert. Onno Sven Tromp. Uitgeverij Tromedia, Amsterdam 2020 

Online expositie over Remco Campert www.literatuurmuseum.nl.

Wil de Graaf